AutoTexts
AutoTexts zijn standaardtekstblokken die u met behulp van een korte spraakopdracht in uw document kunt invoegen. Door AutoTexts te gebruiken hebt u minder tijd nodig om tekst op te nemen en wordt de consistentie van uw documentatie verbeterd.
Voorbeeld
- U definieert een AutoText voor de ondertekening van uw e-mails genaamd 'ondertekening', die de volgende tekst bevat:
- U zegt de spraakopdracht ondertekening invoegen om deze informatie in te voegen.U zegt de spraakopdracht ondertekening om deze informatie in te voegen.
Robin de Vries
vicevoorzitter en directeur
Automobile Manufacturing Company
Robin.de.Vries@AMC.com
Werken met AutoTexts
Om een lijst met beschikbare AutoTexts weer te geven, zegt u wat kan ik zeggen en scrolt u naar de sectie AutoTexts.
Afhankelijk van uw systeemconfiguratie maakt de toepassing wanneer u dicteert gebruik van een trefwoord om vast te stellen of er een AutoText moet worden verwerkt. Om te zien welk trefwoord uw systeem als onderdeel van de spraakopdracht verwacht, zegt u wat kan ik zeggen. Het standaardtrefwoord is invoegen. U moet de gesproken vorm plus het trefwoord ondertekening invoegen zeggen.Als het trefwoord bijvoorbeeld invoegen is, moet u de gesproken vorm plus het trefwoord ondertekening invoegen zeggen.
U kunt naar de variabelen in AutoTexts navigeren via spraakopdrachten zoals volgende variabele en ga naar vorige variabele.
Om de standaardwaarden te gebruiken en de scheidingstekens van alle variabelen te verwijderen, zegt u accepteer standaardwaarden. Om de standaardwaarde te gebruiken en de scheidingstekens van de op dat moment actieve variabele te verwijderen, zegt u variabele compleet. Wanneer een variabele meerdere waarden bevat, gescheiden door |, wordt de eerste waarde gebruikt.
Opmerking: Nadat u standaardwaarden accepteren hebt gezegd, pauzeert u om er zeker van te zijn dat de opdracht wordt uitgevoerd voordat u verder gaat.
AutoTexts beheren
Alle AutoTexts die u hebt gemaakt worden weergegeven in het dialoogvenster AutoTexts beheren. U kunt bestaande AutoTexts bewerken en nieuwe toevoegen.
Om een AutoText toe te voegen, doet u het volgende:
- Zeg AutoTexts beheren of klik op
en selecteer AutoTexts beheren. Het betreffende dialoogvenster wordt weergegeven.
- Klik op + en vul de vereiste velden in (herhaal indien nodig).
- Klik op Alles toepassen.
Belangrijk: Om veiligheidsredenen mogen AutoTexts geen gevoelige informatie, zoals gebruikersnamen of wachtwoorden, bevatten.
Gesproken vorm
Als de schrijfwijze en de spreekwijze van de AutoText-naam erg verschillend zijn, zorg dan dat de Gesproken vorm (hoe de naam wordt uitgesproken) dit reflecteert.
Voor het invoeren van een gesproken vorm gelden de volgende regels:
-
Gebruik alleen alfabetische tekens. Gebruik niet:
Cijfers (gebruik bijvoorbeeld 'twaalf' in plaats van '12'), tenzij ze deel uitmaken van een gangbaar woord (gebruik bijvoorbeeld '3D' in plaats van 'drie D').
Leestekens (bijvoorbeeld ., ", ! of ?).
Symbolen (bijvoorbeeld +, & of $) behalve als koppelteken in een samengesteld woord (bijvoorbeeld 'CT-scan').
-
Volg de standaardregels voor hoofdlettergebruik (gebruik bijvoorbeeld hoofdletters voor eigennamen).
-
Vermijd het gebruik van hoofdletters (behalve voor acroniemen of als de standaardregels voor hoofdlettergebruik het vereisen - zie boven).
-
Gebruik hoofdletters voor acroniemen die als losse letters worden uitgesproken (bijvoorbeeld CIA). Als ze niet worden herkend, scheidt u de hoofdletters met spaties (bijvoorbeeld C I A).
-
Gebruik kleine letters voor acroniemen die als woord worden uitgesproken (gebruik bijvoorbeeld 'pet CT' voor 'PETCT' of 'pik' voor 'PICC').
-
Gebruik geen erg korte namen die akoestisch moeilijk vast te leggen zijn (zoals maar één lettergreep).
-
Gebruik volledige woorden in plaats van afkortingen (gebruik bijvoorbeeld 'circa' in plaats van 'ca').
-
Controleer op typefouten.
Variabelen
Tips
-
betekent dat een AutoText niet correct is ingevuld. De knop Alles toepassen is niet actief als een AutoText ongeldige gegevens bevat.
-
betekent dat u alle wijzigingen die niet zijn opgeslagen, ongedaan kunt maken. Klik op het pictogram om wijzigingen ongedaan te maken.
- Klik op
om een bestaande AutoText te kopiëren en als sjabloon voor een nieuwe te gebruiken. De sjabloon krijgt dezelfde beschrijving en inhoud als de gekopieerde AutoText. De velden Naam en Gesproken vorm zijn leeg.
- Klik op x om een AutoText te verwijderen. U kunt deze actie nog ongedaan maken zolang u niet op Alles toepassen hebt geklikt.
- Om wijzigingen ongedaan te maken of een AutoText te kopiëren of te verwijderen, klikt u erop met de rechtermuisknop en selecteert u Wijzigingen ongedaan maken, Kopiëren of Verwijderen.
- Variabelen worden standaard aangegeven met vierkante haken. U kunt de tekens die gebruikt worden als scheidingstekens veranderen in het deelvenster Algemeen van het dialoogvenster Opties. Alle eerder gedefinieerde variabelen die andere scheidingstekens gebruiken, werken dan niet meer. Gebruik niet {, } of | als scheidingstekens.